Visserijwet & Regels

 Visserijwet&Regels


Als sportvisser krijg je te maken met een aantal wetten en regels, bijvoorbeeld op het gebied van vereiste visdocumenten. Maar ook op het
gebied van gesloten tijd aas- en vissoorten, minimummaten vissoorten en beschermde vissen. Indien je je niet aan deze regels houdt, kan
dat een boete opleveren. Deze wetten en regels zijn opgedeeld in twee gebieden:

1. Wettelijke regels voor visserij in de binnenwateren.
De (sport)visserij is geregeld in de Visserijwet 1963. De belangrijkste wettelijke regels worden hier beschreven.

1.1 Schriftelijke toestemming (Visvergunning)
Om in het binnenwater te mogen vissen heeft elke hengelaar een schriftelijke toestemming nodig van degene die het visrecht heeft op het
water waar men wil vissen. Die visrechthebbende is in de meeste gevallen een hengelsportvereniging of federatie die visrecht heeft gehuurd
voor de leden en deze visrechten via een vergunning beschikbaar stelt. De VISpas en de daarbij behorende Lijst(en) van Viswateren vormen
samen de vergunning, waarmee u kunt vissen in de wateren die in de lijst(en) staan vermeld.

1.2 Gesloten tijd aassoorten
Van 1 april tot de laatste zaterdag in mei geldt een verbod voor sommige aassoorten. Er mag in die periode niet gevist worden met: de worm
(of een nabootsing daarvan), slachtprodukten, een dood visje of een stukje vis (ongeacht hoe groot), alle soorten kunstaas met uitzondering
van kunstvliegen kleiner dan 2,5 cm. Voor het IJsselmeer geldt dit verbod tot 1 juli. Let op: voor een aantal wateren in deze lijst geldt een langere
gesloten tijd. Dit staat bij de betreffende federaties en/of wateren vermeld.

1.3 Gesloten tijd vissoorten
Voor een aantal vissoorten bestaat een gesloten tijd. Vangt u zo'n vis in die periode, dan moet u hem met de grootst mogelijke zorg behandelen
en levend en onbeschadigd direct in hetzelfde water terugzetten.
Snoek 1 maart t/m 30 juni
Barbeel, kopvoorn, serpeling, sneep, winde, vlagzalm 1 april t/m 31 mei
Snoekbaars en baars 1 april tot de laatste zaterdag in mei
Beekforel, beekridder, bronforel 1 oktober t/m 31 maart
Zeeforel, zalm het gehele jaar
Let op: voor een aantal wateren in deze lijst geldt een langere gesloten tijd. Dit staat bij de betreffende federaties en/of wateren vermeld.

1.4 Minimummaten vissoorten
Vangt u een vis kleiner dan de minimummaat voor deze soort, dan moet u hem direct in hetzelfde water terugzetten.
Aal/paling 28 cm
Baars 22 cm
Barbeel 30 cm
Beekridder 25 cm
Bot 20 cm
Forel* 25 cm
Kopvoorn 30 cm
Riet-/ ruisvoorn 15 cm
Serpeling 15 cm
Sneep 30 cm
Snoek 45 cm
Snoekbaars 42 cm
Vlagzalm 35 cm
Winde 30 cm
Zeelt 25 cm
* bron- beek- en regenboogforel
Let op: voor een aantal wateren in deze lijst geldt een langere gesloten tijd. Dit staat bij de betreffende federaties en/of wateren vermeld.

1.5 Beschermde vissoorten
In de Flora- en Faunawet is een aantal vissoorten opgenomen waarop u niet mag vissen. Het betreft de volgende soorten:
gestippelde alver - beekprik - bermpje - bittervoorn - elrits - houting - meerval - grote modderkruiper - kleine modderkruiper - rivierdonderpad - rivierprik - steur.

1.6 Meeneemverbod graskarper
Graskarper moet vanwege zijn speciale functie altijd worden teruggezet. Deze vissoort wordt uitgezet om overtollige plantengroei in het water te beteugelen.

1.7 Verbod gebruik levend aas
Het is verboden voor het vissen als aas gewervelde dieren te gebruiken (o.a. levende vissen, amfibieƫn, reptielen, vogels of zoogdieren).
Vissen met maden, wormen, muggenlarven e.d. is wel toegestaan.
2. Sportvisserij in visserijzone, kustwateren en zeegebied
Er wordt in Nederland natuurlijk niet alleen in de binnenwateren gevist. Sportvissers vissen ook in zee en daar gelden weer andere regels dan i
n de binnenwateren. In het algemeen kan worden gezegd dat de regels voor de zeesportvisserij veel eenvoudiger zijn. Belangrijk is te weten
dat in de Visserijwet drie verschillende zeevisgebieden worden onderscheiden: 'visserijzone', 'kustwateren' en 'zeegebied'. Er gelden in deze
gebieden verschillende regels.

Kustwateren.Tot de kustwateren behoren de Waddenzee, het Nederlandse deel van Dollard en Eems, de Maasmond, de Nieuwe Waterweg tot de
lijn van het oostelijke havenhoofd van Maassluis naar het groene geleidelicht no. 14, het Calandkanaal en open havens tot de meest zeewaarts
gelegen waterkering, het Beerkanaal met open havens, het Zeegat van Goeree, het Brouwerhavensegat, de Oosterschelde en de Westerschelde.
NB. De zee langs de Noord- en Zuidhollandse stranden en boven de Waddeneilanden noemen we vrijwel altijd kust, maar is volgens
de Visserijwet geen 'kustwater'.
Zeegebied. Met het zeegebied worden in tegenstelling tot wat men zou denken slechts enkele beperkte wateroppervlakten bedoeld: de havens
van IJmuiden (incl. binnenzijde pieren) met toeleidingskanalen naar het Noordzeekanaal, het Uitwateringskanaal te Katwijk en de havens van
Scheveningen tot de meest zeewaarts gelegen waterkeringen.
Visserijzone. Met de visserijzone wordt de Noordzee langs de Nederlandse kust aangeduid, aansluitend op het zeegebied en de kustwateren.
De visserijzone is eigenlijk wat wij in de volksmond 'zee' noemen.
In de visserijzone, de kustwateren en het zeegebied hebt u voor het vissen met hengels geen visvergunning nodig. In de kustwateren geldt de
beperking van (maximaal) twee hengels. Het vissen met een peur of een spieringtuig is in de kustwateren ook vrij, mits het visrecht bij de staat
berust. Heeft een ander het visrecht dan is voor de peur en het spieringtuig wel een vergunning vereist.
Minimummaten zeevissoorten Vangt u een vis kleiner dan de minimummaat voor deze soort, dan moet u hem direct in hetzelfde water terugzetten.

Aal/paling 28 cm
Wijting 27 cm
Bot 20 cm
Leng 63 cm
Kabeljauw 35 cm
Blauwe leng 70 cm
Schelvis 30 cm
Zeebaars 36 cm
Zwarte koolvis 35 cm
Makreel 30 cm
Witte koolvis (pollak) 30 cm
Haring 20 cm
Heek 27 cm
Horsmakreel 15 cm
Schartong 20 cm
Sardine 11 cm
Tong 24 cm
Ansjovis 12 cm
Schol 27 cm
Vervallen zijn de wettelijke minimummaten voor de volgende vissoorten:
Griet, Harder, Mul, Schar, Tarbot, Tongschar en Zeekarper.